In een eerdere blogbijdrage vertelde ik iets over een gerestaureerde kloostermuur in mijn woonplaats. Daarbij liet ik ook een verhaal lezen dat ik eerder schreef en dat ik wel in die bijdrage vond passen. Vandaag plaats ik het verhaal nog een keer apart, voor het geval je het nog niet hebt gelezen.
Iedereen mag naar huis maar Anja heeft natuurlijk haar sommen weer niet af. Staartdelingen, twee cijfers achter de komma.
Na een kwartier legt ze haar potlood op de lessenaar en grist haar jas van de kapstok. In de lange gangen klinken voetstappen, ze weerkaatsen op de wanden en de tegelvloer. Daar komt de hoofdzuster de hoek om, haar habijt wappert om haar benen. Voordat Anja naar buiten kan vluchten staat de zuster al voor haar. Vanachter haar jampotglazen kijkt ze het meisje aan. ‘Zo, Hofstraatje, hoe gaat het er mee?’
‘Goed, zuster,’ zegt Anja en wil doorlopen maar de zuster grijpt haar arm. ‘Weet je dat wel zeker, vrouwke?’
Wat praat dat mens ineens lief, gisteren zei ze nog dat “Hofstraatje” niet zo moest zitten dromen in de klas.
‘Zeg het eens, kind.’
‘Er is niets, zuster.’
‘Ik zie toch dat er wat aan scheelt. Zeg het nou maar eerlijk, de zuster wordt niet boos.’ Haar gezicht is vlak bij Anja’s wang, ze houdt nog steviger vast, haar nagels dringen in de huid van Anja’s arm.
‘Ik weet het niet, zuster, het gaat echt goed allemaal.’
‘Waarom is Anjaatje dan zo afwezig de laatste tijd en let ze helemaal niet op in de les?’
‘Ik doe heus mijn best, zuster.’
De hoofdzuster legt een arm om de schouder van het meisje, komt nog dichterbij. Anja hoort haar ademhalen, het nonnenluchtje maakt haar misselijk. De zuster doet een stap opzij, bekijkt de leerling van boven tot onder. Ze schraapt haar keel, wringt haar handen. ‘Vertel het maar, de zuster begrijpt het wel. Jij bent toch een heel aardig meisje en al zo groot. Is er soms… een jongetje?’
Anja’s nek begint te gloeien, haar oksels prikken. ‘Nee, echt niet zuster, heus niet.’
De zuster zucht, met haar hoofd schuin staat ze Anja aan te kijken. Ze zet haar handen in de zij, aan haar boezem ontsnapt een bibberende zucht. ‘Kom, vertel het eens, de zuster heeft geen uren de tijd!’
‘Het gaat heel goed zuster, ik vind alleen… rekenen een beetje moeilijk.’
Een vreemd geluid komt uit de keel van zuster Albertine, alsof ze een toverbal heeft ingeslikt. ‘Rekenen dus,’ zegt ze met haar rollende r. ‘Hofstra moet veel beter opletten in de les. En als ze huiswerk heeft moet ze de balletles maar een keertje overslaan. Alleen meisjes die heel hard werken kunnen naar het Lyceum.’
‘Ik wil graag naar het Lyceum, zuster, ik zal heel goed mijn best doen.’
De zuster knikt, haar mond is een streepje. Met ruisende rokken loopt ze de lange gang af en verdwijnt om de hoek.
Lentelucht stroomt Anja’s longen binnen. Bloesem geurt rondom de bomen op het plein. Opgelucht rent ze de poort uit, maar ook een beetje trots. Ze steekt haar neus in de wind. “Rrrekenen”… zegt ze de zuster na.
Dat kreng moest eens weten!
©Ingrid van den Bergh
Kunstwerk kloostermuur: Paul Elshout
© Foto: Harry Muermans
.
“Dat kreng moest eens weten!”
maar ik dan? ik mag het toch wel weten?
LikeLike
Het geheim van de schrijver, Appelvrouw. En raden of je eigen conclusies trekken is soms veel leuker dan weten.
LikeLike
Al mijn vijf lieve zussen hebben in volledig zwart uniform met wit kraagje bij de zusters van liefde in het “durrep” intern hun schoolloopbaan voltooid..en als je hun verhalen hoorde/t! De best ook goede nonnen niet te na gesproken: in mijn oude dorp was de uitdrukking gevleugeld: “Zusters van Liefde, Krengen van Barmhartigheid”.
LikeLike
Die uitdrukking hanteerden wij ook, Joost. Mét of zonder permissie ;-)
LikeLike
Mooi verhaal over persoonlijkheid en karakter.
Mijn geheugen is als een ladenkast,
slechts bij één enkele zin gaat er een laadje open met herinneringen
_” Met ruisende rokken loopt ze de lange gang af……..”
Het geluid van die ruisende rokken, met daarnaast die geur die het bij mij oproept.
De mond van de zuster, die besliste of Anja’s woorden wel of niet bestonden.
De lenigheid van Anja’s lentekriebels mooi beschreven door jou, Ingrid.
Ik had Anja’s vriendin wel kunnen zijn aan het eind van het verhaal.
-“Rrrekenen”….zegt ze de zuster na.
Opgelucht rent ze naar haar vriendin, giegelend kijken ze achterom,
en roepen lenig – “It’s Spring-time…moeder overste”-
LikeLike
haha, Ria, wat een leuke reactie. Dankjewel.
LikeLike
ik denk dat het best passend is om het gedichtje dat ik destijds op Ingrid’s blog plaatste, hier nog eens aan te halen:
LikeLike
Doet maar praten, Jan ;-)
LikeLike
”
Eerbiedwaardige zuster
gebenedijd en wel
Vergeef me dat ik u
een geheimpje niet vertel
U bent weliswaar
een zuster van liefde
Maar niet ingewijd
in het wonderlijke spel.
“
LikeLike
heel toepasselijk, Jan. Het was toch eigen maaksel, niet?
LikeLike
Ja Ingrid, ik schreef het in september 2011 naar aanleiding van jouwblog over de kloostermuur
LikeLike
mijn kostschoolleven komt weer terug als ik dit lees.
LikeLike
Welke zuiderling is niet met nonnen groot geworden, Svara?
LikeLike